dinsdag 28 juni 2016

Tim Keller en Benjamin B. Warfield over de evolutieleer

In het RD ontspon zich in de voorzomer van 2016 een discussie over de theologie van Tim Keller. Als het ging om Kellers aan-vaarding van de evolutieleer werd erop gewezen dat ook de Ame-rikaanse theoloog Benjamin B. Warfield dit deed, terwijl Warfield toch bekend was om zijn verdediging van de verbale inspiratie en onfeilbaarheid van de Bijbel. 
Inderdaad heef Warfield op magistrale wijze de inspiratie en het gezag van de Bijbel beleden en verdedigd. Zijn belangrijkste werk daaraan gewijd The Inspiration and Authority of the Bible is nog altijd zeer de moeite waard.
De vergelijking van Keller met is echter niet gelijk terecht. Keller wil vasthouden aan de zondeval als een historisch feit en aan Adam en Eva als mensen die werkelijk hebben bestaan. Zoals hij zelf uitdrukkelijk aangeeft, verschilt hij daarin van C.S. Lewis. Heel nadrukkelijk wil hij Genesis 2-3 niet als mythe typeren.
Keller geeft niet nauwkeurig aan hoe hij de historiciteit van Adam en Eva invult, maar laat verschillende mogelijkheden open. Hij lijkt het meest te voelen voor de visie van de oudtestamenticus Derek Kidner. Deze stelt dat God uit een populatie van menselijke wezens die via evolutie waren ontstaan en inmiddels al gebruiks-voorwerpen konden gebruiken, aan een ervan het beeld van God heeft geschonken.  
Volgens Kidner was Adam die zo het beeld van God ging dragen, naar Gods beschik­king het verbondshoofd niet alleen van zijn nakomelingen maar ook van zijn tijdgenoten. Als representanten van de mensheid werden Adam en Eva door God in het paradijs geplaatst. De zondeval heeft de geestelijke dood van de mens-heid veroorzaakt.
Keller wil ook andere mogelijkheden dan de mogelijkheid die door Kidner wordt voorgesteld openhouden waaronder de klassieke, maar die van Kidner trekt hem kennelijk aan. Echter, bij deze visie is de lichamelijke dood van de mens niet het gevolg is van de zondeval. De betekenis van de staat van rechtheid wordt ook ernstig gereduceerd en Adam en Eva zijn niet langer het eerste mensenpaar.
Gaan we naar Warfield dan hield Warfield de mogelijkheid van evolutie open zonder er overigens expliciet voor te kiezen. Zijn aarzeling was ingegeven door het feit dat hij zich meer en meer afvroeg of evo­lutie wel in staat was een aantal wezenlijke zaken te verklaren. Echter, nog belangrijker is dat hij op grond van Genesis 2 heel uitdrukkelijk een uitzondering maakt voor de mens.
Naar zijn diepe overtuiging kwam het eerste mensenpaar Adam en Evan kwam door een afzonderlijke scheppingsdaad van God tot stand. Heel de mensheid stamt van Adam en Eva. Dat was voor Warfield een argument tegen rassendiscriminatie.
Het betekent ook dat binnen de theologie van Warfield het geen vraag is of de lichamelijke dood van de mens een gevolg is van de zondeval. Dat lijdt voor hem geen twijfel. De zondeval is niet alleen de oorzaak van de geestelijke dood van de mensheid maar ook van de lichamelijke dood. 
Voor Warfield is de staat van rechtheid met Adam en Eva als het eerste mensenpaar een historische realiteit. Hij ziet hen niet slechts als representanten van een reeds bestaande menselijke populatie.
Tussen Keller en Warfield bestaan als het gaat om de plaats van Adam en Eva in de geschiedenis van de mensheid relevante ver-schillen. Het lijkt mij goed als Keller met Warfield wordt verge-leken, hiervan kennis te nemen.
Tenslotte: nooit mag een beroep op welke theoloog ook door-slaggevend zijn. Inzichten van theologen hoe groot ook hun naam is in de geschiedenis van de kerk moeten getoetst worden aan de Schrift als de stem van de levende God.
De Schrift leert heel duidelijk dat God de wereld goed schiep en dat de mens wezenlijk van de dieren is onderscheiden. De eerste Bijbelhoofdstukken maken ons ook duidelijk dat heel de mensheid van Adam en Eva afstammen en dat de lichamelijke dood van de mens een gevolg is van de zondeval.
Heel nadrukkelijk blijkt dit in het Nieuwe Testament in Romeinen 5 en 1 Korinthe 15. Tegenover Adam als representant van de oude mensheid staat Christus als representant van de nieuwe mens-heid. Adam bracht de lichamelijke en geestelijke dood in de wereld. Sinds de zondeval verdienen we de eeuwige dood.
Christus heeft het leven en de onverderfelijkheid aan het licht ge-bracht. Hij heeft de prikkel uit de dood weggenomen. Wie in Hem gelooft, zal leven ook al is hij gestorven. Het geestelijke en eeuwige leven begint als wij wedergeboren worden tot een levende hoop doro de opstanding van Jezus Christus uit de doden. Wie in Christus ontslaapt, zal eenmaal een verheerlijkt lichaam ontvangen.
Wanneer we geen helder zicht hebben op de eerste Adam en de schade die hij heeft aangericht – een schade die ons aller schuld is – kunnen we ook geen helder zicht hebben op Jezus Christus als de tweede of laatste Adam en Zijn werk. Laat onze bede zijn: O Heere, maak in Uw Woord mijngang en treden vast.